Passend Onderwijs

Sinds 2014 is de wet op Passend Onderwijs van kracht. Doel van deze wet is dat alle leerlingen recht op goed onderwijs hebben dat bij hen past. Passen Onderwijs is erop gericht om alle leerlingen in het basisonderwijs (en het voortgezet en speciaal (voortgezet) onderwijs zoveel mogelijk in de eigen omgeving te ondersteunen. In de praktijk is er voor de meeste leerlingen met de invoering van deze wet niet veel veranderd, omdat zij het reguliere basisonderwijs probleemloos en met goede resultaten doorlopen. Voor sommige leerlingen is er op school meer hulp nodig.

Als school streven we ernaar om voor alle leerlingen een passend onderwijsaanbod te bieden. Door een goed klassenmanagement en een positief pedagogisch klimaat moeten alle leerlingen zich op hun eigen wijze kunnen ontwikkelen op de basisschool.

Om passend onderwijs vorm te geven werken we met groepsplannen en individuele handelingsplannen volgens het principe van opbrengstgericht en handelingsgericht werken. (Onder opbrengstgericht werken verstaan we het systematisch en doelgericht werken aan het maximaliseren van de prestaties van de leerlingen.) Hierbij wordt elke leerling op grond van zijn resultaten en behoeften geplaatst in een subgroep die meer of mindere instructie van de leerkracht krijgt en leerstof die past bij zijn/haar eigen niveau.

De leerkracht stelt voor de primaire vakken of sociale emotionele ontwikkeling een groepsplan op, waarbij ook de zorg voor de individuele leerlingen die dat expliciet nodig hebben wordt vastgelegd. Indien noodzakelijk wordt er voor een leerling die specifieke onderwijsbehoeften heeft een individueel handelingsplan of OPP opgesteld. Deze individuele plannen worden altijd in overleg met ouders opgesteld.

De leerkracht is verantwoordelijk om die leerlingen die dat nodig hebben extra aandacht in de klas te geven. Voor enkele leerlingen is ook deze ondersteuning onvoldoende. Dit geldt voornamelijk voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften op cognitief gebied of gedragsmatig. Voor deze leerlingen moeten meer maatregelen getroffen worden om passende ondersteuning te realiseren. In overleg met ouders wordt dan bekeken welke maatregelen (arrangement) het beste zijn; soms zijn kleine aanpassingen of maatregelen al voldoende en soms is er iets meer nodig om het gewenste resultaat te bereiken. In eerste instantie is het doel om extra ondersteuning binnen de reguliere groep op de basisschool te bieden. Wanneer blijkt dat dit niet voldoende is, kan in overleg met ouders en school worden besloten dat een school voor speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs een meer passende plek is.

Met de komst van passend onderwijs heeft de school ook zorgplicht. In de praktijk betekent dit dat het schoolbestuur (Stichting Brigantijn) voor ieder kind een passende onderwijsplek moet bieden. Dat kan zijn op de school waar het kind wordt aangemeld (bijv. IKC BentelWijz, eventueel met ondersteuning) of op een andere school in het regulier of speciaal onderwijs binnen het samenwerkingsverband. Indien Stichting Brigantijn niet kan voldoen aan de ondersteuningsbehoefte van een leerling, dan zorgt zij er wel voor dat, in afstemming met de ouders, gezocht wordt naar een passende plek bij één van de partners waarmee het samenwerkingsverband samenwerkt.




Terug naar overzicht